Na 4 weken zijn we eindelijk weer aan het zeilen. in de afgelopen weken was er of geen wind (we hebben het huis maar geschilderd), te veel wind of veel te veel regen. En tot overmaat van ramp zeilden we, althans dat was de bedoeling, de lattenwagen kapot, waardoor het zeil niet in de mast bleef staan.
Dit weekend hebben we een rendez vous met Peter en Thea in Enkhuizen. De verwachtingen, er wordt heel veel regen voorspeld, houden niet echt over, maar we gaan toch.
Om 12 uur varen we weg en na een uur zijn we door de sluis. Het is best druk in de sluis, gegeven het weer. Buiten staat er 15 knopen wind met uitschieters naar 19 knopen. De wind is West, dus we moeten kruisen naar Enkhuizen. Vanaf de sluis tot aan de ingang Krabbersgat een tocht van 15 zeemijl (en twee vanaf huis tot aan de sluis). Over de VHF horen we behoorlijke golven bij de Rotterdamse hoek met een windverwachting van 3-4 Bft met later krimpend naar ZO, mogelijk buien en kans op onweer….
Boven Medemblik kleurt de lucht zwart en boven Enkhuizen komt er een bui over het IJsselmeer. We maken onze derde slag lang langs de kust van de NO-polder richting Urk, maar ik maak toch een slag zodra ik de kerktoren van Enkhuizen dwars heb, ondanks de dreigende luchten die we zien. Vaak zit er ook meer wind in een bui dus we trekken een eerste rif nu het nog kan. Daarna trekken we de zeilpakken aan en ze zijn nog niet aan of het begint een beetje te regenen. We krijgen gelukkig niet de volle laag, en daarna breekt aan bakboord de zon door terwijl aan stuurboord de lucht inktzwart is. Bijzonder wel.
Op de kaart zit ik nog steeds op de lijn Andijk, maar ik hoop dat na de bui de wind krimpt zodat we Enkhuizen zonder extra slag kunnen bezeilen.
De wind krimpt inderdaad, maar niet zoveel dat we het Krabbersgat kunnen bezeilen. We komen uit bij de Noordelijke midvaarwater ton en strijken de zeilen om vervolgens de laatste km naar de Compagnieshaven te varen.
Het is druk in de Compagnieshaven, en we hebben de laatste box op U13. Peter en Thea liggen aan de R steiger en we gaan eten bij ons bekende italiaanse restaurant bij de oude haven. In het restaurant kom ik ook Arnoudt tegen, een collega en zeilliefhebber.
De volgende ochtend is het weer een stuk beter, de zon schijnt en er hangt een soort van nevel boven het IJsselmeer.
Aan de reling hangt een bonnetje met de mededeling dat we uiterlijk om 12 uur de box leeg moeten hebben gemaakt. Aernoudt komt nog even een praatje maken en voordat we het weten is het ruim half een geweest 🙂
De wind is Z en een knoop of 10, soms 11 en dan weer 8. Jeannet is een beetje brak dus de gennaker laten we achterwege, ook omdat we niet helemaal kunnen voorspellen of de wind niet verder zal aantrekken. En boven de 12 knopen wind willen we de gennaker van 105 vierkante meter niet meer gebruiken.
Als we een uur of 2 onder weg zijn zien we schuin achter ons, boven Medemblik zeg maar, een onweersbui aankomen en we horen hem ook. We varen dan nog maar een knoop of 3, met 6 knopen wind. Volgens Buienradar moeten we net voor de bui Lemmer kunnen bereiken. We besluiten de motor bij te zetten om ook te zorgen dat we droog thuis komen.
Als we op een mijl of 4 voor Lemmer zitten staat er weer iets meer wind en kunnen we de snelheid op 4 knopen houden, soort van.
Ter hoogte van de vaargeul naar Lemmer valt de wind weer terug en strijken we de zeilen en motoren we richting de sluis. Daar is het erg druk aan het remmingwerk en op de AIS zie ik dat de sluis uitvaart naar de binnenkant. Ik besluit nog even met een lijn aan de meerpaal te blijven hangen op ons gemak.
Een grote huurbak van 45 voet lijkt dat ook een goed idee en komt achteruit naar de meerpaal naast ons. Maar het lukt de schipper niet om een lijn om de bolder geworpen te krijgen en besluit dan maar  weer rondjes te blijven draaien.
Dan gaat het licht op groen en kunnen we schutten. De lucht wordt kouder en steeds dreigender. We hopen nog droog over te komen tot aan de steiger voor de deur.
Als de boot ligt afgemeerd begint het te spetteren. We hebben het net gehaald!