Jeannet voelt zich nog steeds belabberd en gaat na een 1/2 uurtje na het opstaan weer terug haar mandje in met een pilletje tegen de koppijn en dat is niet van de drank….
Het is prachtig weer en de vooruitzichten zijn uitstekend voor dit weekend. Ik besluit om het klusje dat ik alweer 2 jaar geleden begon, af te maken, nl het opnieuw innaaien van de leren stuurwielbekleding. Het originele garen is behoorlijk sleets en de eerste 2 octanten zijn gedaan; daar staan de handen het meest van de tijd. De overige 6 wachten al 2 jaar op opvolging en vandaag gaat dat gebeuren.
Rond een uur of een komt Jeannet weer boven water en voelt zich een stuk beter dan vanochtend; het pilletje heeft duidelijk zijn werk gedaan. “Laten we maar gaan zeilen” zegt ze. “Aan boord kan ik me ook klote voelen, da’s beter dan thuis….”. Bikkels zijn het die Friezinnen 🙂
Tegen 2 uur varen we richting de sluis. We zien nog net de brug dicht gaan en we meren af aan het remmingwerk. Daar liggen een waterscooter en enkele motorbootjes te wachten. Eerst moeten er nog twee grote binnenvaartschepen de sluis in. Als die in de sluis liggen gaat het ligt voor ons op groen, maar de brug blijft nog dicht. Alle motorbootjes piepen de sluis in, maar wij moeten wachten als enige en intussen de laatste die de sluis in kan.
De motorbootjes kennen het woord opvullen kennelijk niet, dus het wordt nog proppen om er tussen te kunnen liggen. Er ligt een wat grote motorboot aan bakboordzijde, met een manspersoon gezeten in een stoel. Als we vlakbij zijn, de manspersoon heeft nog geen teken van leven gegeven, roep ik hem aan, maar geen reactie. “Die is niet helemaal goed…” roept Jeannet van het middendek. Als we langszij zijn afgemeerd, nog steeds geen teken van leven van de manspersoon boven in de stoel, steekt er opeens een hoofd uit de openstaande deur in het gangboord. “Haben sie auch wetter da hin eins…?” vraagt hij. “Wat zegt ie” roep ik naar Jeannet boven het gepruttel wat de uitlaat uit.”Of we ook water binnen hebben…..ha ha ha” lacht Jeannet. “Of het nog gaat regenen of onweren …” begrijpen we later als hij meer context geeft over zijn vraag…. Ik schud mijn hoofd en de man denkt dat er geen regen of onweer komt. “…mogelijk met kans op een bui of onweer…” sluit VHF af als we om kwart over 3 de sluis uitvaren.
De wind is matig en NO. We kunnen op ons gemak ruime wind naar Enkhuizen. Als we zo’n 2 uur gevaren hebben trekt de wind wat aan en loopt de snelheid op tot 7 knopen, daar waar we er eerder maar 3.5 liepen. Tegen 7 uur lopen we de Compagnieshaven binnen. Meteen vooraan aan de kop van de steiger aan stuurboord ligt de Mrs. Hemmingway van Tanja en Erik.
Wij krijgen een plek in de havenkom tegen de wal naast de speeltuin toebedeeld. De haven ligt aardig vol; alleen nog stouwplaatsen zijn er.
We maken een lekkere maaltijd, genieten van de mooie avond en kijken nog even of er volk op de Mrs. Hemmingway is. Er is echter niemand aan boord en we keren terug naar de Yazz. Dan zien we ook de Rosa dei Venti liggen, maar ook daar is niemand aan boord. Tegen 11 uur gaat bij ons ook het licht uit…
De volgende morgen eerst een lekker ontbijtje met verse croissants en jus d’orange uit het havenwinkeltje. Jeannet is weer helemaal de oude, maar nu voel ik me gammel. We brengen nog even een bezoek aan de Mrs. Hemmingway, praten nog even bij met Arco en Margreet van de Rosa dei Venti en maken ons klaar voor vertrek; het is dan 11:30 uur.
Het waait aardig dus we trekken een eerste rif voordat we uitvaren. Tijdens het aanslaan van de grootzeilval is de val ongezien om een want geslagen en als ik het grootzeil hijs begrijp ik niet waarom het zo zwaar gaat…totdat ik de val om de zaling zie zitten. Er staan aardige golven aan het einde van het Krabbersgat en ik moet naar de mast om e.e.a. te regelen. Precies om die reden wil ik alles vanuit de kuip kunnen doen, maar ja dan moet je wel je zaken controleren voordat je uitvaart. Ik ben niet helemaal scherp vandaag.
Als het zeil eenmaal staat gaan we ook weer als een raket. Tussen 6.8 en 7.2 knopen aan de wind in een keer bezeild naar Lemmer. We hebben 20 knopen wind en in de verte zie ik bootjes met een spin- of gennaker. Dat is niet te zien van deze afstand. Maar ik vraag we me wel af of ze wel goed bij hun paasei zijn met zoveel wind…. Ik moet even naar beneden voor de broodjes, maar al heel snel krijg ik last van de deining. Al boerend kom ik weer boven, hou alles droog, maar ik ben niet fit. Da’s duidelijk. Ik neem een pilletje tegen de koppijn in de hoop dat het dan beter gaat….
Als we onder de Friese kust komen zakt de wind terug naar 12 knopen. Nu begrijp ik ook de spin- of gennakers…. We trekken ons rif er uit en zeilen met ruim 6 knopen lekker door. Tegen 14:00 uur varen we voor de sluis. “Zullen we nog even voor anker gaan….” vraagt Jeannet. “Goed plan..’antwoord ik. “Kunnen we meteen even het nieuwe anker uitproberen en controleren of de ankerlier nog goed werkt.”
We zoeken een plek voor het strand en besluiten met 2.5 meter diepte het anker te latten vallen. Dat grijpt in 1x in de dikke kleibodem en we blijven tot een uur of half 5 liggen.
Dan hijsen we het anker en varen door de grote sluis terug.
Dat er mannen met kleine pikkies en grote boten hun tekortkoming moeten compenseren merken we weer als uit de Seilroede een groot motorjacht komt aan speren en formeel voorrang moet verlenen op het verkeer op het hoofdvaarwater, het Prinses Margriet kanaal, maar nog even gas bij geeft en met, ik schat minstens 12 knopen, tussen alle bootjes door duikt. Een giga hekgolf achter zich aan trekkend. Ik roep hem via kanaal 10 op en meldt hem dat er een snelheidsverbod geldt van 6 km op een niet mis te verstane toon schallend door de luidsprekers van de boten om ons heen. Een 16m2 wordt bijna overspoeld door een hekgolf en de stuurman wenst de kapitein van het motorschip de nodige verwensingen toe in gebaren taal…..