In tegenstelling tot onze eerste tocht naar Terschelling, hoeven we nu niet om 06:00 uur te vertrekken. Ik heb uitgerekend dat we met het kenteren van het tij, zo rond 13:00 uur, over de Boontjes naar Terschelling kunnen. Zo hebben we maximaal stroomvoordeel.
Bij de sluizen van Kornwerderzand is het druk, dus we moeten wachten om geschut te worden. De meeste jachten liggen met een lijntje met de kop in de wind aan het remmingwerk. Wij liggen met de kont in de wind. Zo is het schip beter onder controle te houden omdat de kop nu niet zo snel wegwaait…..
We schutten door de grote sluis en ook de brug draait lekker snel. Het is 12:15 en we besluiten eerst nog even wat te eten en te drinken en meren dus af aan het remmingwerk na de brug.
Rijkswaterstaat is de geul aan het stofzuigen en ze varen vlak langs ons. Via de megafoon hoor ik “schip aan het remmingwerk …. afvaren”. Ships denk ik dan moet ik wel heel snel wegwezen. Het water achter het schip kolkt als een bezetene…..ik besluit te blijven liggen. En da’s maar goed ook want wat ik niet had verstaan was het woordje NIET……
Alle andere schepen zijn na het schutten onder zeil vertrokken. Volgens mijn berekeningen hebben ze dan het hele stuk naar de Pollendam, over de Boontjes, nog stroom tegen. Daarom zijn wij nog even blijven “hangen”. Om 13:15 uur varen we weg. Genua II op en het grootzeil. Na een halfuurtje lopen we eerste schepen al in terwijl die 45 minuten voor ons vertrokken zijn….stroom tegen dus en mijn theorie klopte dus. Voordat we de Pollendam opdraaien hebben we 4 schepen ingehaald. Geen groter genot dan de verbaasde gezichten op die jachten.
Op de Pollendam hebben we de wind (ruim 5Bft) pal tegen; dwz 20-25 graden schijnbare wind. We moeten dus de motor bijzetten en zo kunnen we lekker strak en hoog aan de wind langs de Pollendam. Ook hier lopen we weer makkelijk over allerlei schepen heen. Eenmaal de Blauwe Slenk opgedraaid, kunnen we de motor uitzetten. We moeten wel zeer scherp zeilen, net onder de 30 graden en aan bakboordzijde van het vaarwater, willen we niet steeds de motor moeten bijzetten.
Eenmaal op de Vlietstroom bepalen we dat we doorgaan naar Vlieland en niet naar Terschelling gaan, zoals ik had voorbereid. Omdat we vlak bij het Franse Gaatje zitten (blijkt later) zie ik de groene tonnen van dat vaarwater aan voor de betonning van de Vlietstroom richting de Stortemelk. Nog net op tijd kunnen we ondieptes omzeilen en komen uiteindelijk in een drukke haven van Vlieland aan.
Daar moeten we echt een beetje (voor)dringen om alle angstige stuurmannen een beetje voor te blijven en uiteindelijk een goede plek in de haven te krijgen. Niet snel daarna is de haven vol en moeten de schepen buiten voor anker op het wad.